zaterdag 7 juli 2012

Passend patroon


Al wel een jaar heb ik twee heel bijzondere boeken in de kast: ‘Pattern magic’ en ‘Pattern magic 2’ van Tomoko Nakamichi. De boeken leggen uit, hoe je bijzondere kledingpatronen kunt maken. Inmiddels is trouwens nog een derde deel over stretch stoffen verschenen. Staat op mijn verlanglijstje. Achter in de boeken staat uitgelegd hoe je een lijfje (zonder mouwen) op maat kunt maken.


Toen ik de boeken net had, heb ik zo’n lijfje (sloper) gemaakt en gebruikt bij het ontwerpen van een shirt voor mijn schoonmoeder. Daarna heeft het in bezit hebben van deze boeken heeft het afgelopen jaar tot veel luchtfietserij geleid. Het werd tijd dat ik nu eens echt aan de slag ging.


Ik sloeg deel 1 open en gelijk bij het eerste hoofdstuk ‘Fundamentals’, zag ik een interessant kledingpatroon. Het enige dat nodig was om dit patroon na te maken, was een passend lijfje. Ik heb veel te veel kleren in mijn kast, en naai liever voor anderen dan voor mezelf. Maar om te controleren of ik een passend patroon had gemaakt, had ik vandaag alleen mezelf tot mijn beschikking.

Om het lijfje te tekenen, heb je slechts 2 lichaamsmaten nodig: de bustewijdte en de taillewijdte (het lijfje loopt maar tot de taille). Vervolgens moet je vanuit deze maten allemaal getallen berekenen. Deze getallen heb je nodig bij het tekenen.

Het tekenen ging heel simpel, mede omdat ik overtrekpapier met ruitjes had. De rechte hoeken worden dan echt recht en centimeters zijn makkelijk af te passen. Het tekenen gaat in twee stappen: eerst teken je alleen maar blokken; daarna teken je de hals- en mouwlijn en de figuurnaden.

Als het lijfje goed zou passen, zou ik dit basispatroon vaak gebruiken. Het dunne patroonpapier is dan niet stevig genoeg. Daarom heb ik witte vellen A4-papier op de achterkant gelijmd. Bij de randen van het papier heb ik het verstevigd met plakband. Vervolgens heb ik het patroon uitgeknipt.


Normaal gesproken draag ik geen kleding zonder mouwen. De instructie wat betreft patroontekenen in het boek van Nakamichi was exclusief mouwen. Ik heb wel eens eerder mouwen proberen te ontwerpen, en vaak gaat dat niet gelijk goed. Maar: wie niet waagt die niet wint. Het lijkt me bovendien handig om mouwen te kunnen ontwerpen als aanvulling op mouwloze patronen.

Ik had nog een boek van Winnifred Aldrich uit 1985 over patroontekenen, en hoopte daar wat instructies in te vinden. Het boek heet trouwens ‘Patroontekenen: een complete methode voor het ontwerpen van leuke kleren voor de moderne vrouw’. Zulke lange titels bestaan tegenwoordig niet meer! In 2008 zijn trouwens modernere patroontekenboeken van dezelfde schrijver op de markt gekomen.

De instructies over de basismouw waren erg summier. Ze gingen uit van het patroon van het lijfje in het boek van Aldrich, en ik had een heel ander lijfje gemaakt. Wat wel duidelijk was, dat de kromming minder heftig was aan de achterzijde dan aan de voorzijde. Bovendien leek de kromming bij de oksel op de kromming van het lijfje op die plaats.

Eerst heb ik een rechte lijn getrokken, 5 cm  breder dan mijn arm-omtrek horizontaal op okselhoogte (33 cm). In het midden van deze lijn, heb ik een lijn loodrecht omhoog getrokken. De lengte was de afstand van schouderpunt tot het punt waar ik de omtrek van mijn arm had gemeten (13,5 cm). Vervolgens tekende ik de krommingen bij de oksel in.

En verder deed ik maar wat. Ik had de lengte van de armopening van het lijfje gemeten. Ter controle mat ik ook de lengte van de mouwkop tot de oksel. Dit was veel te groot! Ik kon iets van de lengte af halen door de curve van de achterzijde nog iets af te vlakken. Nog steeds was er teveel ruimte (3 cm), maar dat is altijd zo, en kun je gebruiken voor bewegingsvrijheid.


Nu kwam een  moeilijk gedeelte: het uitzoeken van een geschikt stofje in mijn ruime stoffencollectie. Veel van die stofjes vond ik mooi. Ik wilde ze bewaren voor als ik ‘echt’ iets ging maken! Eerst had ik een fijn stofje met spijkerprint op het oog, maar daar zou stof van overblijven. Dat is ook iets wat ik liever niet wil: ik maak graag alle (of bijna alle) stof op.

De stukjes patroonpapier waren zo klein, dat een yard aan stof genoeg was! Ik ontwerp en verkoop zelf stoffendessins op Spoonflower onder de naam 'Zandloopster'. Vaak bestel ik een proefdruk van mijn zelf ontworpen stoffen. Ik kon dus een eigen ontwerp ‘nuttig besteden’. Wel heb ik de mouwtjes vrij kort geknipt, zodat ik nog stof over zou hebben voor eventuele verlenging van het model onder de taille!


In het boek ‘Figure Drawing for Fashion Design’ van Drudi en Paci staat op pagina 264 een overzicht van standaard lengtes voor westerse rok- en/broeklengtes, schouderbreedtes en mouwlengtes. 35 cm is elleboog, 45 cm is driekwart en 60 cm is lang. Ik heb een zogenaamde ‘short sleeve’ gemaakt.

Het lijfje dat ik had getekend, had links- en rechtsvoor 2 figuurnaden, samen dus 8. En daarbij nog 2 schoudernaden en 2 bustenaden. Ik heb een trucje voor het juist plaatsen van de figuurnaden zoals bedoeld volgens het patroon.

Om te beginnen knip ik de stof met de mooie zijde buiten/boven. Vervolgens steek ik spelden in alle punten van de figuurnaden, maar ook in alle einden van de figuurnaden. Ik verwijder het opgespelde patroon. Vervolgens trek ik beide stoflagen iets uit elkaar, zodat ik het metaal van de speld zie. Op die plek steek ik aan de binnenkant een speld. De spelden die ik vanaf de goede kant had gestoken, verwijder ik.





















Vervolgens leg ik de spelden die het einde van de figuurnaad markeren, op elkaar en speld de stoflagen op die plek aan elkaar. De punt van de figuurnaad ligt dan altijd links. Ik vouw de stof volgens de figuurnaad dubbel en steek een speld bij de punt van de figuurnaald. Met een lineaal en een afstekende kleur krijt trek ik een rechte lijn voor de figuurnaad. Afhankelijk van de stof moet je ook nog spelden. In dit geval werkte ik met quilt katoen en was spelden niet nodig. Het naaien kun je nu steeds doen vanaf de punt naar de rand. Het kan bijna niet fout gaan.

Gelukkig ging het inzetten van de mouwen goed, en het ‘bloesje’ zat goed! Door de schoudernaadjes is de vorm op de rug ook mooi. Ik heb er een V-halsje in gemaakt, de voorkant open gelaten en afgewerkt met een beleg. Ook de zomen afgewerkt, en toen was het bijna klaar! Bij het strijken stond het strijkijzer iets te hard, zodat de stof iets is verkleurd. Het is haast niet zichtbaar. Ik ben van plan er nog haakjes en oogjes aan te naaien, maar gewoon open kan ook prima.


vrijdag 6 juli 2012

Paper collage cakes


In het kader van een Spoonflower wedstrijd wilde ik een stoffen dessin over cupcakes maken. Een voorwaarde om mee te doen aan de wedstrijd was, dat het ontwerp een papieren collage was.

Normaal gesproken maak ik geen collages, dus voordat ik begon moest ik even wennen aan het idee. Na enige dagen gezind te hebben op iets origineels, bedacht ik dat ik een cut-out collage wilde maken. Eerst moest er natuurlijk gewoon een ontwerptekening worden gemaakt, van her en der verspreide cupcakes.

Om de cupcakes mooi over de ruimte te verspreiden, gebruikte ik de volgende techniek. Nadat ik allemaal cupcakes op een vel A4 had getekend, heb ik dit vel horizontaal en verticaal gevouwen. In het midden zette ik op elk kwart een stipje. Vervolgens heb ik de vier kwarten los van elkaar gesneden. Toen heb ik ze zo aan elkaar gelegd, dat alle stipjes in de hoekpunten lagen.


Nu kon ik ‘over de rand’ heen tekenen. Ik wist nu bijna zeker dat alle stukken goed zouden passen. Toch heb ik het nog even getest door een scan te maken. Vervolgens heb ik in Photoshop het Filter ‘Offset’ gebruikt. Dit filter verschuift ook de randen van de tekening, net als ik eerder had gedaan met het knippen. Gelukkig bleken de aansluitingen te kloppen.



Ik ging over op een ander plan: uitsnijden. Ik wilde verschillende lagen papier op elkaar leggen. Vervolgens wilde ik delen van het papier wegsnijden, zodat de onderliggende kleuren zichtbaar werden.

Het was handig dat ik de tekening al gescand had. Nadat ik de kleuren had uitgekozen, heb ik de tekening gewoon uitgeprint op de vijf vellen papier. Daarna was het even lastig om te beslissen welke kleur boven en onder moest. Achteraf is het fijn dat ik met blauw (als achtergrondkleur) ben begonnen. Pas toen het werkstuk af was, herinnerde ik me dat blauw op de achtergrond lijkt te staan.


Op de achtergrond moesten alle cakes komen. Alles wat ik getekend had, moest hier dus worden uitgesneden. De tweede laag was roze. Deze kleur wilde ik de rand van de cupcakes geven. Alle bovenkanten van de cupcakes moesten worden uitgesneden. En zo verder met rood, creme en lichter blauw. Met name de rode laag was moeilijk omdat er veel details in zaten. Ook was het papier wat te dun. Ik heb ook een paar keer verkeerd gesneden: dan sneed ik een stuk papier eruit wat juist had moeten blijven zitten.


Erg precies was ik niet geweest. Ik legde de vellen op elkaar, en er zat nog wel wat speling tussen de kleuren. Ik besloot dat dat niet erg was (misschien zelfs wel een beetje modern), en heb het stapeltje gekleurd papier gescand. Vervolgens moest ik er een randje van af halen in Photoshop. Nog even de randjes bijgewerkt met de Spot Healing Brush Tool, en met Offset de aansluiting gecontroleerd.



Het bestand was vrij groot, maar het uploaden naar Spoonflower ging toch erg soepel. Ik vond dat de cakejes wat groot waren, en het het aantal pixels/inch daarom wat verhoogd. Vanaf donderdagavond 12 juli kan er gestemd worden op alle cup cake collages.